3.1 Om beweging van de vloer tijdens de levensduur te voorkomen, moeten UPM ProFi vlonderplanken altijd worden geïnstalleerd op een stevige onderframeconstructie.
3.2 Afhankelijk van het vlonderontwerp zijn er verschillende mogelijkheden voor de onderconstructie. Het frame zelf moet worden geïnstalleerd op een draagoppervlak met een goede afwatering dat bestand is tegen zware belasting, bijv. betonblokken, slagvaste stenen of beton.
3.3 Ongeacht de lengte moet elke vloerplank worden ondersteund door ten minste drie balken/steunrails. Dubbele balken/steunrails (met een tussenruimte van 40 mm) moeten worden geïnstalleerd op punten waar de uiteinden van twee terrasplanken elkaar raken.